← Terug


Druk op de knop en je staat erop

Wij boomers zijn opgegroeid met de duistere kunst van de oude, analoge fotografie. Wie kent er nog de magie van de schaal met ontwikkelaar waarin op het ondergedompelde fotopapier langzaam een beeld verschijnt? Het schemerige schijnsel van de donkere kamerlamp? De prikkelende zure dampen van het stopbad en de fixeer?

Afbeelding

We hadden thuis zo’n Agfa Synchro Box, een typische jaren ’50 camera. Van amateurfoto’s werden meestal simpele contactafdrukken gemaakt, zonder te vergroten. De cameralens wierp een beeld op de film van 6 bij 9 centimeter, en dat was dan meteen het formaat van je afdruk. De camera was een blikken trommel die je voor de borst hield om een opname te maken. Daarbij keek je van bovenaf in één van de twee zoekers, de ene voor staande (portret) en de andere voor liggende (landschap) opnamen. Er gingen 8 foto’s op een rolfilm.

Na elke foto moest je de film doorspoelen met de draaiknop aan de zijkant. Daarbij keek je via een rood venstertje, achterop de camera, naar de nummers op het schutpapier van de rolfilm. Na waarschuwende pijltjes verscheen daar het nummer van de volgende foto. Dan moest je stoppen met draaien. Als je vergat om de film door te spoelen dan maakte je twee foto’s over elkaar heen, met interessante spookbeelden tot gevolg.

Revolutionair aan deze camera was de aansluiting voor een flitser. Nu kon je ook binnenshuis een momentopname maken, uit de losse hand, zonder statief. De flitser klikte je vast op de bovenkant van de camera. Een bakelieten voet met daarin een batterij van 22½ volt, voorzien van een komvormige aluminium reflector die bijna zo groot was als de camera zelf. Die indrukwekkende batterij diende om de eenmalige flitslampen te ontsteken. Zo’n flitslamp was een stukje vuurwerk in een met zuurstof gevuld glazen bolletje. Het glas was overtrokken met een stevige laag blanke lak, die diende om na ontbranding de glasscherven bij elkaar te houden. De flitser had een hefboom om de verbruikte lamp in een asbak te wippen. Oppassen dat je de vingers niet brandt!

Als schooljongen beschikte ik nog niet over een tankje waarin ik films kon ontwikkelen tot negatieven. Dat liet ik doen in de fotozaak van Frans van Aarle aan de Korvelseweg. Daar kocht ik ook het ‘gaslichtpapier’ waarop ik vervolgens zelf de negatieven afdrukte, met zo’n ouderwets afdrukraampje waarin je, achter een glasplaatje, het negatief en het fotopapier samenklemt. De naam ‘gaslichtpapier’ klonk ook toen al ouderwets, maar gaf aan dat je het papier met kunstlicht kon belichten. Dat in tegenstelling tot het traditionele voluitdrukkende ‘daglichtpapier’ waar de zon aan te pas moest komen. Mijn moeder wist te vertellen hoe haar vader, mijn opa, destijds in de Capucijnenstraat foto’s afdrukte met de afdrukraampjes buiten in de zon op het dak van het kippenhok.

Tegenwoordig doen we het anders. Met de smartphone fotograferen we alles wat los en vast zit. Die beelden slaan we op in de ‘cloud’. Dat is makkelijk, want als onze foto’s op de servers van zo’n Amerikaans of Chinees internetbedrijf staan, dan hebben we ze altijd bij de hand. Maar of dat over 50 of 100 jaar zo blijft? De oude afdrukken uit de Capucijnenstraat hebben, veilig bewaard in een traditioneel fotoalbum, hun eerste eeuw overleefd. Het staat 1-0 voor het kippenhok!

Peter van Iersel
3 februari 2025


← Terug