Zondag na het middageten moesten we thuis stil zijn. Onze ouders luisterden naar de radio. Meester G.B.J. Hilterman sprak dan over ‘de toestand in de wereld’ en wij luisterden vanzelf mee. Je kwam erachter dat de wereldpolitiek ook ons leventje aan het Rooseveltplein beroerde.
We hadden een buurvrouw uit Oekraïne. In de Tweede Wereldoorlog werd ze gedwongen om te gaan werken in een fabriek in Duitsland. Daar leerde ze haar man kennen, een Nederlander die daar ook tewerkgesteld was. Na de oorlog kon ze niet terug naar huis. De Russen hadden Oekraïne bezet. Ze wantrouwden de Oekraïners en al helemaal de Oekraïners die in Duitsland hadden gewerkt, ook al was dat onder dwang. Oekraïners die uit Duitsland terugkeerden werden door de Russen gevangengezet. Onze Oekraïense buurvrouw en Nederlandse buurman trouwden en kwamen samen naar Nederland. Vanwege het ‘ijzeren gordijn’ had de buurvrouw lange tijd geen contact met haar familie. Wanneer er andere Oekraïense bannelingen op bezoek waren bij de buren, dan hoorden we ze samen zingen, welluidend en met intense weemoed.
De hoofdonderwijzer van onze lagere school aan de Staringstraat, Frater Frederico van Dongen, was dirigent van het Tilburgs Byzantijns Koor. Terwijl in het Rusland van Chroesjtsjov en Brezjnev de kerk zwaar werd vervolgd, hielden ze hier de Slavische kerkmuziek in leven. Via Frater Frederico hoorden we van de onderdrukking waar vluchtelingen uit Oost-Europa hem over vertelden. Maar sinds de val van de Sovjet-Unie ondergaat de Russische kerk een ommekeer. Ze wordt niet langer door de staat vervolgd. Integendeel, de Russisch-Orthodoxe kerk heeft veel voorrechten, al is het formeel nog geen staatsgodsdienst zoals in de tijd van de tsaren. Wat zou Frater Frederico, als oud verzetsman, hebben gevonden van de soms ultranationalistische Russisch-Orthodoxe kerk van vandaag?
Op een zonnige ochtend in juni 1967 werden we wakker van gierende straalmotoren. Ik rende naar het slaapkamerraam en zag nog net een gigantische Boeing 707 in een lage bocht over het Rooseveltplein draaien, in de richting van de vliegbasis Gilze-Rijen. Zulke grote straalvliegtuigen kwamen hier anders nooit. Op de romp waren duidelijk de letters El Al te lezen. In de dagen daarna bleef het een komen en gaan. Zo waren we op Korvel getuige van de zesdaagse oorlog tussen Israël en de buurlanden Egypte, Jordanië en Syrië. De toestellen van El Al kwamen legergoederen halen, officieel alleen defensief materiaal. Later bleek dat het daar niet bij was gebleven. Frankrijk had voor het hele Midden-Oosten een wapenembargo ingesteld. Onderdelen voor Israëlische straaljagers werden door de Nederlandse luchtmacht uit Frankrijk opgehaald en in Gilze-Rijen overgeladen. Met dit in het achterhoofd wekt het recente gedoe over de levering van F-35-onderdelen een onbestemd déjà vu.
In diezelfde zesdaagse oorlog van juni 1967 bezette Israël de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever, een tragedie die 57 jaar later blijft voortduren. Van dat alles waren we nog onwetend toen die eerste Boeing 707 zo mooi in de ochtendzon over Korvel scheerde.
Peter van Iersel
20 maart 2024