Dat jongetje rechtsachter is mijn pa. De fotograaf had een camera op een statief. Die stelde hij in met zijn hoofd onder een zwarte doek. En dan allemaal stilzitten, want als je beweegt kom je wazig op de foto. De lichtgevoelige glasplaat in de camera was een beetje kleurenblind. Rood is te donker: jongens met gezonde rode wangen zien eruit alsof ze zich niet hebben gewassen. Blauw is te licht: de jongeman in het midden die ons zo intens aankijkt heeft blauwe ogen. Zo kan het gebeuren dat op oude foto’s de Nederlandse vlag ondersteboven lijkt te hangen…
Achtentwintig jaar later ging ik zélf naar school, de Aloysius in de Staringstraat. Onze klaslokalen zagen er nog hetzelfde uit, met dezelfde schoolbanken. Die stonden vast op hun plaats, met een gietijzeren onderstel. Het schrijfblad kon je omhoog scharnieren. Zo kwam je in je kastje. Daar lagen je boeken en schriften, maar ook een penhouder met daarin een redis- of kroontjespen en een inktlap om die pen schoon te maken. Bovenop de kastjes zat een schuifje met daaronder een glazen inktpotje. Dat inktpotje deelde je met je buurman.
In de loop van onze schooltijd raakte de balpen ingeburgerd. Daar moest je echt aan wennen, want een balpen schrijft veel zwaarder. Op de middelbare school schakelden we vaak weer over op een vulpen, wanneer we last kregen van schrijfkramp. Gemakkelijke kopieerapparaten bestonden nog niet. Stencilen of hectograferen, wat zo heerlijk naar alcohol ruikt, was veel bewerkelijker. Dus werd een groot deel van de leerstof tijdens de les, in hoog tempo, aan ons gedicteerd. Je moest rap kunnen schrijven om dat bij te houden.
De afgelopen maand waren de eindexamens weer volop in het nieuws. Opnieuw werden overal gymzalen volgezet met klaptafels en stoelen. Maar dat zijn niet meer de traditionele houten examentafels waarachter wij zaten te zwoegen. De jeugd heeft geluk. In het onderstel van die oude klaptafels liep een diagonale dwarsbalk, precies op de plek waar eigenlijk je benen horen.
Ik zat voor het laatst aan zo’n oude houten klaptafel in 1980, bij een boekhoudexamen in de oude Stadssporthal, hier aan de Goirleseweg, vlak achter het Willem II Stadion. Het was een gure winterdag. In de sporthal was het bijna zo koud als buiten. We hebben die dag in onze winterjassen examen gedaan. Door de kou wilden balpennen niet schrijven. Je moest steeds wisselen met een extra pen die je in je binnenzak liet opwarmen. De schermpjes van onze zakrekenmachines werden door de kou onbruikbaar traag. Ook die moest je wisselen met een reserve in de binnenzak. 's Middags werden een paar heteluchtkanonnen tussen de examentafels neergezet. Dat hielp tegen de kou, maar die heteluchtkanonnen stookten petroleum, dus we kregen er een benauwende petroleumwalm voor in de plaats.
In 2014 stond de oude Stadssporthal al klaar om gesloopt te worden toen hij op zaterdagavond 29 november is afgebrand. Bij die gelegenheid heb ik nog even teruggedacht aan dat ijskoude examen met hindernissen.
Peter van Iersel
30 mei 2023