← Terug


Koe eet fiets

In de jaren vijftig maakte onze wijk een groeispurt door. Plotseling stonden er huizen waar eerst akkers en weilanden lagen. Maar sommige dingen veranderen niet zo vlug.

Als je door het adresboek bladert van de gemeente Tilburg uit 1953, mijn geboortejaar, dan vind je daar honderden landbouwers, vaak op adressen die nu midden in de stad liggen. Ik kan me nog goed herinneren dat er aan de Oude Dijk, tussen de Stadstraat en de Van Doorenstraat, een manege zat met rijpaarden. Jawel, vlak achter de concertzaal en het conservatorium.

Boer Van Pelt had zijn boerderij aan het begin van de Rielseweg. Nu heet het daar Generaal Winkelmanstraat. Over hem werd gefluisterd dat hij rijk was, door de onteigening van de grond waarop onze huizen waren gebouwd. Daar liet hij weinig van merken. Hij werkte onverstoorbaar verder. Regelmatig kwam hij met paard en wagen over het Rooseveltplein, onderweg naar zijn land in De Blaak. Zelf zat hij voorop de platte kar, gekleed in een blauwe overall, de handen aan de teugels, de voeten in modderige zwarte rubberlaarzen, bungelend over de rand. Achter hem een grote hoop stalmest, naast hem zijn middagboterham ingepakt in een oude krant. Als kinderen keken we dan met huiver en fascinatie hoe die krant langzaam het bruine vocht opzoog dat uit de mesthoop kwam sijpelen.

Het Laar en De Blaak waren nog niet ingehaald door de stad, dat was nog platteland. De ruilverkaveling moest overal nog op gang komen. Je zag daar een ouderwetse lappendeken van kleine percelen. Mais, wat vandaag het landschap bepaalt, werd in Nederland nog amper verbouwd. In plaats daarvan groeide er veel voederbiet. Het was een andere wereld.

Als ik geluk had nam mijn vader me mee op de fiets wanneer hij zaterdagmiddags De Blaak introk om voor mijn moeder een veldboeket te plukken. Dan hadden we zondags een bloemetje in huis, zonder dat het iets hoefde te kosten. Wilgenkatjes, duizendblad, margriet, kamille, klaproos, korenbloem, … aan de randen van de akkers was van alles te vinden.

Afbeelding

Op zo’n zaterdagmiddag had mijn pa zijn fiets tegen de afrastering van een weiland aan de Schaapsdijk gezet. Plotseling liet hij een rauwe kreet. Ik schrok, want zo had ik hem nog nooit gehoord. Wat was er aan de hand? Een koe had haar kop over de prikkeldraad gestoken en had een hap genomen uit het leren fietszadel. Dat beviel haar blijkbaar zo goed, dat het de grootste moeite kostte om het beest weer weg te jagen. Omdat het zadel was gemaakt van de huid van een soortgenoot, was dit voor de koe dus eigenlijk een gevalletje van kannibalisme. Pa heeft nog jarenlang rondgereden op een zadel waar een hap uit was.

Peter van Iersel
14 november 2022


← Terug