← Terug


Doortrapper

Afbeelding

Mijn eerste fiets. Steenrood met roomkleurige spatborden. Geen vrijloop en geen remmen. Om vaart te minderen moest je met de voeten de trappers tegenhouden. Onder millennials heet zo'n fiets een “fixie”, destijds was het gewoon een “doortrapper”. Ik was klaar om de wereld te verkennen.

Thuis lag in de onderste la van het dressoir een plattegrond van Tilburg. Met potlood trok ik daarvan stilletjes het stratenpatroon over op stukjes doorzichtig papier. Met die stukjes papier op zak waagde ik mij steeds verder van huis. Het lukte zo om steeds de weg terug te vinden voordat iemand zich ging afvragen waar ik uithing.

Toen wij in 1956 aan het Rooseveltplein kwamen wonen was het nog rustig op straat. Auto’s waren zo zeldzaam dat de melkboer, de bakker en de groenteboer op hun ronde nog overal hun kar of bakfiets aan de stoep konden zetten.

De Karel Doormanlaan was het einde van de bewoonde wereld. Evenwijdig daaraan liep nog de Baroniebaan. Die sloot aan op de Ringbaan-Zuid. Het verkeer tussen Breda en Den Bosch hoefde nu niet meer dwars door het centrum van Tilburg. Dit stuk van de Baroniebaan heet nu Laarhof. Daarachter begonnen de akkers en de weilanden van Het Laar en De Blaak, met in de verte de torenspits van Riel.

De Ringbaan-West eindigde abrupt bij de Berkdijksestraat. Het laatste stuk naar de Baroniebaan ontbrak nog. De Berkdijksestraat was toen een kasseiweg die ononderbroken doorliep vanaf het Korvelplein tot tegenover café Het Dorstige Hert aan de Bredase Weg. Het laatste stuk, vanaf de Gilzerbaan, is bewaard gebleven, met de oude kasseien, maar omgedoopt tot Friezenlaan.

Aan de Berkdijksestraat stond het café Franken, precies op de plaats waar de Ringbaan-West moest komen. Het lukte de gemeente alsmaar niet om deze grond te kopen. Uiteindelijk was de Ringbaan helemaal klaar, maar bleef een van de rijbanen gesloten omdat daar nog een café midden op straat stond.

Ook de Korvelseweg was bestraat met kasseien. Ter verbetering van het rijcomfort waren de kasseien hier, zoals toen vaker werd gedaan, overtrokken met een laag asfalt. Dat kon ’s winters lelijk stukvriezen. Er kwamen dan hele plakkaten asfalt los, waarbij de kasseien weer tevoorschijn kwamen, met daartussen nog stukken rails van de Goirlese stoomtram, die al in 1935 uit de vaart genomen was.

Ik was niet de enige die de wijde wereld introk. Op een zonnige morgen kreeg mijn kleine zusje de sluiting van het tuinhek open. Ze ging er vandoor op haar houten stepje. Toen mijn moeder de verdwijning ontdekte was de paniek groot. Buren schoten te hulp om te zoeken, eerst te voet in de directe omgeving, later ook met de fiets verderop. Een buurman vond haar, een kilometer van huis, doodgemoedereerd steppend over het trottoir. Mijn vader heeft toen, nog razend van ongerustheid, een paar spijkers in het tuinhek gejast zodat het voorlopig niet meer open kon. Daarna is hij op de Korvelseweg bij smid Kruijssen een zware grendel gaan halen.

In de jaren zestig groeide het aantal auto’s explosief, met alle nadelige gevolgen. De vrijheid die ik als kind kreeg is nu niet meer denkbaar. Nog steeds komen er auto’s bij, maar er is een lichtpuntje: Vooral in de steden hebben jonge mensen minder vaak een auto. Ze hebben mijn zegen. Ik fiets nog lekker even door.

Peter van Iersel
5 juni 2019


← Terug